Een stukje geschiedenis.

 

Zonnewijzers aan een kerk of raadhuis werden vroeger gebruikt om de nog

onregelmatige lopende klokken op die gebouwen gelijk te zetten.

De klok werd gebruikt voor de openbare tijdsaanwijzing, de zonnewijzer om 

die aanwijzing te kunnen corrigeren . De zonnewijzer van vroeger wijst de plaatselijke zonnetijd aan , dat wil zeggen dat het twaalf uur is als de zon op

het midden van de dag in het zuiden staat . Vandaar het woord middag .

Omdat de zon in het oosten van het land eerder in het zuiden staat dan in het midden

of het westen van het land wijst de zonnewijzer in Enschede al 12 h 08 aan als het in Amsterdam nog 12 h 00 is  Zo had vroeger elke plaats zijn eigen tijd .in Nederland bedraagt dit tijdverschil maximaal ca, 15 minuten. In het begin van de twintigste eeuw

is hier een eind aan gekomen door af te spreken dat voor de openbare tijdmeting in het

hele land de middelbare zonnetijd van de Westertoren te Amsterdam zou gelden . Ten oosten van Amsterdam bleven hierdoor de klokken achter bij de plaatselijke zonnetijd . In 1940 is bepaald dat in ons land dezelfde tijd zou gelden als in

Duitsland, en dat was de middelbare zonnetijd van 15 graden Oosterlengte. Nu lag in Nederland de openbare tijdsaanwijzing

zo`n 30 - 45 minuten voor op de plaatselijke zonnetijd .  Deze tijd wordt Midden Europese Tijd [M.E.T.] genoemd en geldt 

ook nu voor Herfst en Winter .Tegenwoordig tellen wij in de Lente en Zomer er een uur bij op de M.E.T. en spreken dan van

de Midden Europese Zomer  Tijd . [M.E.Z.T.] . Deze komt overeen met de middelbare zonnetijd van  30 graden Oosterlengte.

Onze klokken lopen daarom in de zomer 1 h 30 min tot 1 h 45 min voor op de plaatselijke zonnetijd .

Voor meer wetenswaardigheden zie ook de Website van www.de-zonnewijzerkring.nl